Het geheel is meer dan de som der delen

Interview met Alexandra Jandausch en Geert van de Ven
Photo by Hans-Peter Gauster on Unsplash

We weten dat we niet alle problemen uit de wereld helpen met een eenvoudige blog. Maar in een goede, open, dialoog zit meer waarheid verscholen dan in een eenkennige monoloog. Daarom volgt hieronder een uitwisseling tussen twee professionals, elk werkzaam in een ander deel van het interculturele veld, die samenwerking zoeken omdat het geheel nu eenmaal meer is dan de som der delen.  In samenwerking zijn we er allebei op gespitst – professioneel en van harte (zonder goeddoenerij)- expats en anderstalige professionals te ondersteunen en te coachen zodat ze volwaardig toegang vinden tot de Nederlandse samenleving:  zowel binnen hun werkkring (on boarding), als binnen hun sociale omgeving.

Wie zijn we?

Ik ben Alex Jandausch, medeoprichter en -eigenaar van Bilingual Solutions en ik ben Geert van de Ven medeoprichter en eigenaar van Dutch in Dialogue. We hebben veel gemeenschappelijk: beiden zijn we al lange tijd actief in interculturele trainingen en taaltrainingen. Alex is specialist op het gebied van interculturele communicatie, Geert is gespecialiseerd in Nederlands als tweede taal. Hoewel we andere accenten leggen, onze visie is dezelfde: het onverwachte in interculturele communicatie/ in een tweede taal is zo groot dat eenvoudige do’s en dont’s geen uitkomst bieden en zelfs contraproductief kunnen zijn. Het is de hele persoon veel meer dan losse vaardigheden, het is zelfkennis veel meer dan de weetjes, het is creativiteit en muzikaliteit veel meer dan taaltechniek. Het gaat daarbij om persoonlijke effectiviteit: onbevangenheid, avontuurzin, alertheid en intuïtie die statische kennis flexibiliseren, die taal volgens het boekje tot leven brengen.

Alex, wat bracht jou het interculturele trainingswereldje binnen?

AJ: Een tijd lang was ik in dienst van diverse bedrijven die interculturele trainingen op hun programma hadden staan. Daarna ben ik voor mezelf begonnen. Ik stelde me ten doel het welbevinden van mensen te bevorderen, niet alleen in hun baan, maar ook in hun persoonlijke groei en ontwikkeling.

De afgelopen jaren werkte ik vooral in de educatieve sector: als leraar, als universitair medewerker, als taaldocent en als instructional designer tot en met het management van een trainingsbureau.

Ik kwam erachter dat er geen eenvoudige oplossing is. Als je ‘one size fits all’ trainingen ontwerpt bijvoorbeeld dan gaat dat altijd ten koste van de kwaliteit van het leren.

Toen zag ik ook in dat mijn originele PhD-onderzoek in cognitieve musicologie/linguïstiek direct toepasbaar was in het interculturele veld. Ik moest een beslissing nemen: ofwel het al lang begane pad lopen van traditionele interculturele trainingen, ofwel zonder koudwatervrees de sprong in het diepe wagen en een evidence-based programma ontwikkelen dat meetbare resultaten oplevert door een innovatieve benadering. Het is dat laatste geworden. Maar gelukkig hoefde ik de stap niet in mijn eentje te maken: er zijn heel veel experts, trainers, coaches, ontwikkelaars samen met mij onderweg en natuurlijk kan ik altijd terugvallen op Tina Nkobi, de medeoprichter van Bilingual Solutions.

En jij Geert?

GvdV: Er ligt een werkzaam leven achter me (gelukkig ook nog wat jaren voor me!) dat in het teken staat van trainingen en lesgeven aan anderstalige professionals. Van slachters in een slachterij, politie-agenten, vluchteling-journalisten tot en met executives, financials, advocaten, professoren en ambassadeurs. Soms was het trainingslokaal in company, maar leek het er mijlenver van weg te staan. Dat maakte me gevoelig voor transfer van binnenuit de trainingsruimte naar de werkvloer erbuiten. Het opende ook mijn ogen voor wat uit de doos van Pandora naar boven komt als je iets verder kijkt dan de talige neus lang is: de games op de werkvloer, imagokwesties, het statusverlies, echte solidariteit en authenticiteit, maar ook uitsluiting en kinnesinne. Het werd me duidelijk dat zinnetjes uit het boek als: ‘Mag ik een kilo aardappels, alstublieft’ hier weinig soelaas boden. Het moest vakgerichter, coachender. Omdat ik weet dat je iemand niet verder brengt dan je zelf bent, heb ik bij managementsinstituut De Baak een opleiding tot coach gevolgd en een kracht verder ontwikkeld die ik van jongsaf al in me voelde: gevoel voor de muziek onder de woorden en voor het al te menselijke achter strak gespannen verwachtingen.

Hoe kwam jullie samenwerking tot stand?

Es wurde kein Alt-Text für dieses Bild angegeben.

GvdV: Dat gebeurde tijdens een Holland Tag in 2019 van de Duits-Nederlandse Handelskamer. Samen met mijn toenmalige mede-eigenaar Marjo Jaski gaven we een workshop aan Duitse ondernemers. Ik hield de introductie in het Duits en zweette peentjes. Op kleine kaartjes stond mijn houvast geëtst: “dieser Vortrag ist in drei Teilen gegliedert”. 

“Teilnehmer sollen Unerwartetes kreativ und effektiv handhaben können”. Maar blijkbaar was de boodschap bij Alexandra goed doorgekomen want ze benaderde me na afloop van de workshop enthousiast. Wat ik vanuit talig perspectief had toegelicht, bleek heel goed te passen bij wat Alexandra vanuit de interculturele hoek ontwikkelde. Sindsdien zijn we elkaar niet meer uit het oog verloren. Buitengewoon inspirerend en intensief was onze samenwerking in 2020 toen we samen schreven aan twee artikelen over Communication Apprehension (terughoudendheid bij het spreken; spreekangst) voor het didactisch NT2-tijdschrift ‘Les’.

Dan merk je wat echte betrokkenheid met iemand doet. Niet aflatend gaf Alexandra me achtergronden bij spreekangst (op neurologisch gebied; uit taalverwerving; uit de musicologie). Maar ik liet me ook niet onbetuigd: voortdurend in de weer de praktijk van de ‘Les’-docenten (onze lezers) in het oog te houden, teksten erop af te stemmen, naar concrete voorbeelden te zoeken. En: zo belangrijk: interdisciplinair ontzettend veel te leren van een zo bevlogen collega als Alexandra.

AJ: De boodschap was voor mij echt heel duidelijk. Dacht ik in het verleden al dat taal belangrijk was, nu begreep ik dat taal minstens zo belangrijk is als interculturele vaardigheid. De aanpak die Geert volgt, lijkt erg op de aanpak die we met Bilingual Solutions volgen: een praktijkgericht, de mens centraal stellend programma dat de deelnemers in staat stelt om zich ook buiten de training verder te ontwikkelen. In onze samenwerking is ook het leren van elkaar heel belangrijk, en dat vind ik zo leuk: we practice what we preach. Door onze intensieve samenwerking leren we elkaars vakgebied  veel diepgaander kennen,  zo leer ik ook andere perspectieven op training en development vanuit de taal-pedagogiek kennen. Bovendien geeft het me echt werkplezier: in samenwerking met Geert is de wereld een stukje groter en veelzijdiger, dankzij zijn diepere inzicht in het vak en zijn ervaring. Ik wil onze samenwerking niet meer missen. 

Welke aha-ervaring maakte dat je een ander spoor koos, afweek van het gangbare pad?

AJ: Mijn aha-erlebnis kwam in de vorm van een‘goh-dat-is-toch-vreemd-moment’. Een paar jaar geleden vertelde een klant me tijdens een praatje dat ik met hem had, dat ze elk jaar ongeveer 200 opdrachten in het buitenland toebedeelden aan nieuwe werknemers en dat ze voor allen met zo’n buitenlandse taakstelling een eendaagse interculturele trainingsessie organiseerden. Zo’n opdracht in het buitenland is van groot belang voor jonge professionals. Het is een verplichte stap als ze hoger op de carrièreladder willen stijgen. 

Ik suggereerde dat een eendaagse training wellicht niet voldoende zou zijn. De zaak verdiende wellicht diepgaander onderzoek en een goed gekwalificeerd assessment. Dat leidde tot een lange stilte bij mijn gesprekspartner. Uiteindelijk gaf ze te kennen dat haar CEO niet echt achter zo’n interculturele voorbereiding stond en dat hij het als ‘weer zo’n leuke, maar onnodige soft skills training’ beschouwde.

De lijn die de CEO voorstond, had veel weg van koekoek-een-zang: iedereen moest precies dezelfde training krijgen, met dezelfde hand-outs, op basis van gestandaardiseerde presentaties die allen verplicht moesten bijwonen. Ik moet toegeven dat ik tussen verbazing en shock verkeerde toenik het verhaal van mijn klant hoorde. Toch overheerste de shock uiteindelijk omdat ik moest erkennen dat de dienstverlening bij een aantal trainingbureaus blijkbaar heel dicht staat bij geldelijk gewin zonder diepgang. Kennelijk voelen ze geen verantwoordelijkheid voor het wel en wee van jonge professionals die voor misschien wel het grootste avontuur in hun carrière staan.

GvdV: Ik kan me eigenlijk niet zozeer een echt aha-moment herinneren. Telkens als ik in de hoek van de do’s en dont’s kwam, of techniek boven aansprekende communicatie koos, waren er vervreemdende momenten. Helemaal in het begin van mijn carrière was ik bijvoorbeeld bezig Ibrahim (een machinebankwerker) uit te leggen wat een ‘bijvoeglijk naamwoord’ (adjectief) was. Ik maakte het concreet met ‘dik’ kartonpapier, ‘dunne’ sigarettenvloeitjes, ‘ruw’ schuurpapier. Maar in de eerstvolgende les was er weer een vragende blik in zijn ogen bij dit grammaticale onderwerp. Het was niet zijn invalshoek die ik koos, het was het liedje dat ik tijdens mijn opleiding had leren zingen en dat ik als een verkoper met de voet tussen de deur probeerde te slijten.

Er was de Marokkaanse politieagent Danni die ik individueel begeleidde bij het schrijven van verbalen. In de les toonde hij zich kwetsbaar, liet zien waar hij mee zat. Tot het moment dat zijn brigadier op het bureau Danni’s kastje opende met een tientallen onuitgewerkte verbalen, uit schaamte en angst voor de hiërarcie weggestopt. Transfer?

Of de professor natuurkunde die alle 5 soorten ‘er’ feilloos wist te benoemen maar die erover klaagde dat zijn inzicht in de vormaspecten van de taal te gering was om ooit de taal te kunnen spreken. De Duitse ingenieur die perfect Nederlands sprak en die ik bij de eerste sessie vroeg: ‘u spreekt ongelooflijk goed, wat zou ik u nog kunnen brengen?’ Waarop hij zei: ‘Dat compliment dat u zojuist gaf, wil ik graag op elk van vijf komende sessies horen, want ik geloof u niet. Mijn collega’s luisteren niet naar me.’ Later bleek dat de ingenieur projectvergaderingen op Duitse wijze voorzat zonder oog voor de Nederlandse poldermentaliteit. In praatjes tussendoor kon hij niet meepraten over actualiteiten, politiek, cultuur omdat hij na zijn werkdag over de landsgrens van de Nederlandse bodem verdween en in de avond enkel Duitse programma’s op tv bekeek.

Pas toen ik in mijn lessen en trainingen begon te werken met levensechte simulaties (echt werkgerelateerd; maar ook het ‘social Dutch’ van bij de koffieautomaat) , het verbale, non-verbale en paraverbale (muzikale) vol tot zijn recht liet komen, kwam ik er veel beter achter wat in werksituaties werkelijk speelde. Wat de vraag achter de vraag was: de combinatie van taal en persoonlijke effectiviteit. Dat betekent niet dat ik alle grammatica of uitspraaktraining nu als compleet irrelevant terzijde schuif. ‘Games’ in werksituaties maken vaak subtiel gebruik van kwetsbaarheden op het gebied van het ‘visitekaartje uitspraak/zinsbouw’. Het komt ook voor dat iemand echt onbegrijpelijk wordt door hakkelende zinsbouw of klankvervorming. Maar veel meer zie ik zaken nu ‘holistisch’, zie de hele persoon, vraag naar het ‘wat’, ‘wanneer’ en ‘hoe’ afgestemd op die persoon. Het gaat om zelfbeeld, om (kleine/grote) veranderingen in perceptie en reflectie die uiteindelijk (kleine/grote) gedragsveranderingen mogelijk maken.

Waarom is een cross-culturele bewustwording van belang? waarom moeten we verder kijken dan taal als woordenschat, grammatica, uitspraak?

Alexandra en ik hebben allebei te maken met interculturele teams en de vraag naar interculturele trainingen en taaltrainingen blijft groot. Toch denken veel bedrijven dit type trainingen te kunnen standaardiseren om zo tot tijdsbesparing en kostenreductie (op de korte termijn) te komen. De inhoud van ons vak krijgt daardoor de status van weetjes, zinnetjes, rituelen, vaste communicatieve situaties. Natuurlijk is een globale beschrijving in ‘Let’s go Holland’ even een houvast. Maar wie doet zaken op basis van de wetenschap dat ‘Nederlanders “wel eens’ heel direct uit de hoek kunnen komen’ of dat ‘ze “wat” minder hiërarchisch zijn ingesteld dan in veel “andere” landen/culturen gebruikelijk is’. Wie leert zich zo thuisvoelen in het land, in de business? Wie voelt zich thuis in de taal als ‘Mag ik een kopje koffie, alstublieft’ in alle situaties de enige zin is om ’s ochtends de gewenste kick-off te maken.

Zolang we zelf niet diepgaand met een andere cultuur in aanraking komen, valt onze eigen cultuur als een warme deken om ons heen. We gedragen ons schijnbaar automatisch op de ‘juiste’ manier, zijn ons nauwelijks bewust van de onderliggende communicatieve patronen. Maar als je echt je persoonlijke weg in een nieuwe cultuur, in een nieuwe taal wilt vinden, gaat het om een diepteïnvestering. Nieuwkomers in een (bedrijfs)cultuur en taal komen niet ‘instant’ tot authentiek gedrag dat flexibel is  afgestemd op de nieuwe wereld. Het vraagt om communicatie die past bij hun persoon, terwijl ze tegelijkertijd soepel en creatief genoeg blijven om het onverwachte (met avontuurzin) tegemoet te treden.

Een buitenlandse aanstelling voor langere tijd is iets heel anders dan een kortstondige studiereis of stage.

Voor de HR-afdeling buitenlandse mobiliteit lijkt het misschien business as usual, zo vaak komt het voor. Maar van de betrokken individuele professionals vraagt het echt veel van hun zelfvertrouwen, hun zelfbeeld.

Ze starten schijnbaar zonder status, blanco, zonder sociaal netwerk in een nieuw land. Dat vraagt om bijzondere moed en vergt ook een intensieve, persoonlijke voorbereiding. Als zo’n buitenlandse aanstelling fout loopt, dan heeft dat altijd te maken met spaaklopende relaties, taal en communicatie: op het werk, thuis, in het persoonlijke leven van de expat. Aanpassingsproblemen leiden altijd tot slechte werkprestaties, burn-out, conflicten met de buitenwereld, maar ook innerlijk tweespalt. 42% van deze buitenlandse aanstellingen loopt verkeerd af met alle persoonlijke gevolgen van dien. Dat is op zich reden genoeg voor een intensievere trainingsaanpak. Zuiver financieel bezien: de bezuinigingen op de korte termijn (de standaard aanpak) vallen in het niet vergeleken bij de kosten op de langere termijn.

Zelfkennis, zelfbeeld zijn dan cruciaal. Dat is iets heel anders dan een weetje of ritueel. Weten hoe onbevangen, avontuurlijk, creatief en oplossingsgericht je omgaat met onverwachte situaties in  je eigen cultuur is een goed begin. Hoe eigen beliefs, waarden, diepgaande ervaringen uit de eigen cultuur uitwerken in de nieuwe, is een heel andere kwestie. Dat vraagt om de ontwikkeling van een ‘second cultural baseline’ door blended ‘groeps’ leren en een modulaire ‘micro-learning’ aanpak.

Het klopt: een betere wereld begint bij jezelf. Maar om jezelf beter te leren kennen, om je eigen onderhandelingsmogelijkheden en vaardigheden te ervaren, hebben we de ander nodig. In die zin zien we onszelf vaak beter als we een ander echt in de ogen kunnen kijken, ook als we de taal nog niet geheel beheersen, als we naar woorden zoeken of niet weten hoe te handelen.

Op een dergelijke reis – elke keer weer een nieuw begin- is het avontuur niet eenzijdig gelegen bij de deelnemer. Trainer en trainee ontdekken gezamenlijk waarheen de reis, het avontuur hen brengt.

Weinig instant, niet geprefabriceerd, maar gericht op lange termijn, op weerbaarheid.

Als je geïnteresseerd bent in wat we doen bij Bilingual Solutions of bij Dutch in Dialogue, neem dan gerust contact met ons op. We staan voor een gemeenschappelijke opgave! Of zoek direct contact met ons:

a.jandausch@bilingualsolutions.nl of g.ven@dutchindialogue.com.